vrijdag 9 mei 2014

Over rijst, landverschuivingen, modder en tricycles

Banaue is nog steeds mijn thuis. In het hotel weten ze wat ik als ontbijt wil, dat ik linkshandig ben en dat ik een favoriete stoel heb op het balkon. Bij het enige cafe in de straat weten ze dat ik thee zonder suiker kom drinken. Bijna elke chauffeur weet intussen dat ik niet naar Batad wil en de winkel om de hoek weet dat ik 's middags een nieuwe fles water kom halen. Kortom: ik ben thuis hier.

Banaue is met 1500 inwoners een klein dorpje. Er zijn een aantal eenvoudige guesthouses/hotels met hun eigen restaurant en vrijwel nergens warme douches. Er is een plein waar de jeepneys vertrekken met eromheen wat kleine winkels waar je levende kippen, stinkende vissen, water, koekjes en fruit kunt kopen. Er is een bank die alleen eigen bankkaarten accepteert. De eerste pinautomaat voor buitenlanders is een dag rijden, dus ik ben met een tas vol geld hierheen gekomen. Er is een kleine kliniek, ik denk alleen geschikt voor kleine verwondingen. Ze hebben zelfs een ambulance. Er is een postkantoor, een half uur lopen uit het centrum. Maar toen ik er gisteren kwam voor postzegels, waren ze dicht. Er gaat elke nacht één bus naar Manila en één naar Baguio. Er is op sommige plekken redelijk mobiel bereik en wifi is overal hemeltergend traag. Als het onweert slaat de stroom er in het hele dorp af en is het stil en donker.

Iedereen komt hier voor de rijstterrassen. UNESCO werelderfgoed, groen, groot, veel, hoog en 2000 jaar oud. Hoe langer ik er over nadenk dat ze 2000 jaar oud zijn, hoe indrukwekkender ze worden. Vanuit Banaue liep ik woensdag in anderhalf uur omhoog naar het uitzichtpunt. Fenomenaal! Nu snap ik waar al die rijst die drie keer per dag op tafel komt vandaan komt.

Elke toerist/reiziger/backpacker gaat vrijwel direct door naar Batad. Het is de standaard vraag die me overal gesteld wordt: "have you already been to Batad?" Batad ligt bijna onbereikbasr achter een flinke heuvel. Er is een punt tot waar voertuigen kunnen komen en vandaar moet je eerst anderhalf uur omhoog lopen en daarna 400 traptreden omlaag tot het dorp. Terug in omgekeerde volgorde. Ik heb een bezoek aan Batad eerst voor me uit geschoven, maar nu ik door heb dat er dagelijks hordes toeristen heen gaan, denk ik dat ik het definitief oversla. Ik heb niet de indruk dat het erg ongerept is, zoals elke reisgids me wil doen laten geloven.

Woensdag vond ik een medestander, iemand die om dezelfde reden niet naar Batad ging. Hij tipte me over Hapao. Ik ging naar de tourist office en regelde voor vandaag een tricycle om naar Hapao te gaan. (Tricycle: motor met overdekt zijspan, gangbaar privévervoer hier).
Vanochtend om half 8 vertrokken we. De weg begon netjes met betonplaten, maar gaandeweg werd het bar en boos. Het beton verruilden we voor zand, modder, stenen en meer ongemak. Ik probeerde uit te leggen dat we zo'n weg in Nederland direct af zouden sluiten en pas maanden later weer zouden openen, volledig geasfalteerd en voorzien van vangrail. "Crazy Dutch", was het lachende antwoord van de chauffeur en hij slingerde nog eens behendig om een rotsbkok heen.

Meermaals liggen er flinke landverschuivingen over de weg, met moeite is er een halve baan vrijgemaakt, rakelings rijden we langs de afgrond. Door mijn Nederlandse ogen bekeken is dit een niet geheel ongevaarlijke onderneming, maar toch voel ik me niet onveilig hier. Gek, hoe snel je je aanpast aan lokale normen omtrent veiligheid en comfort. Na iedere regenbui komt er een nieuwe lading zand en rotsen naar beneden, bijna dagelijks. Ontbossing en illegale houtkap zijn een belangrijke reden voor deze landverschuivingen, gecombineerd met zeer slecht onderhouden hellingen. Zolang er alleen maar wegen vrijgemaakt worden en de oorzaak niet aangepakt wordt, is het dweilen met de kraan open...

Na een uur hobbelen staat de modder van het zijwiel op mijn kuiten. In het gehucht Hapao wijst de chauffeur me richting een schooltje en dat ik het pad naar links moet volgen. Hij blijft op dit punt wachten. Ik geef hem voor de zekerheid mijn Filipijnse mobiele nummer en lopend ga ik verder. Onderweg genietend van het prachtige uitzicht over de vallei vol rijstterrassen. Een Filipijnse familie neemt me op sleeptouw naar de warmwaterbronnen. We volgen het geplaveide pad tot de rijstvelden. Daar schuifelen we over smalle paadjes, om uiteindelijk bij de bron aan te komen. Dit blijkt de badderplaats van het hele dorp te zijn!

Ik loop alleen terug naar de tricycle en deel wat droge broodjes/koekjes met mijn chauffeur (ik kan zijn naam niet reproduceren, te ingewikkeld). De wolken worden dikker en ik stel voor om terug naar huis te gaan, ik voel er weinig voor om opgeslokt te worden door een nieuwe landverschuiving. We hobbelen dezelfde route terug en met nog meer modder aan mijn schoenen zijn we rond lunchtijd weer terug in Banaue. Daar breekt direct een enorme onweersbui met striemende regen los. Ongenadig hard knalt de donder door het dorp, het houten hotel dreunt ervan. De overkant van de rivier is niet meer te zien in de regen.
Ik ben blij dat ik nu niet meer op dat iele pad in de bergen rij...

(De eerste twee foto's zijn van vandaag, de laatste is van woensdag)



2 opmerkingen:

  1. Wat een vreselijke tocht om een fantastisch landschap te kunnen zien.
    Is het nu speciaal regenseizoen of is het daar altijd zo regenachtig?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Het regent hier in de bergen het hele jaar door... die bergen zijn niet voor niets zo mooi groen ;)

      Verwijderen