donderdag 19 juni 2014

Ipoh, oh Ipoh

Sinds ik van huis vertrok ontmoette ik zowel in Korea als in de Filipijnen welgeteld één Nederlandse reiziger per land. Twee landgenoten in tien weken. Er waren er vast meer, maar niet daar waar ik was. Daarbij waren er sowieso weinig buitenlandse toeristen, zeker in Korea. Sinds ik in Maleisië ben, telde ik in KL en Tanah Rata elke dag -ik overdrijf niet- minimaal acht tot tien Nederlanders. Iedere dag weer. Bizar vind ik het. Naast alle landgenoten zijn er natuurlijk ook de nodige Fransen, Canadezen, Australiërs en andere vreemdelingen onderweg. De paden zijn hier duidelijk plat getreden.

Ik vond het tijd om die gebaande paden heel even te verlaten. Onderweg naar het eveneens toeristische Penang stop ik een paar dagen in Ipoh. Bekend vanwege het goede eten en de vele koloniale gebouwen. Op straat word ik aangekeken alsof men in geen tijden een buitenlander gezien heeft, iedereen groet uitbundig en vol enthousiasme word ik overal welkom geheten. De uitbaatster van een eethuisje haalde me binnen met 'hello sweety' en zag een uitgelezen kans om haar schamele Engels op mij te testen. Uit allerlei deuren kwam ineens zes man personeel tevoorschijn om mijn lunch te bereiden. De wonton noodles waren verrukkelijk en kostten me 90 eurocent.

Ik dwaal door de straten van het centrum. Veel Chinezen, valt me op. Overal zijn noodles en wontons te vinden. Ik dronk verse sojamelk en at een soort zoete pudding bij een krom vrouwtje, ze was er vast heel druk mee geweest, maar erg lekker was de pudding niet.
Er zijn winkels met Chinese prullaria en kunstbloemen, apotheken voor kruidengeneeskunde, koffiehuizen met plastic stoelen en geroosterde kippen en eenden bij de ingang. Dit alles tegen een decor van oude gebouwen uit vervlogen Engelse tijden.

Bij de Tourist Office loop ik binnen voor een stadsplattegrond en mag ik mijn naam (and country miss!) in het grote boek zetten. Snel scannend dateert de laatste Europeaan van drie weken geleden...
Via Instagram (oh waar zou ik zijn zonder Instagram?) wees iemand me op de streetart in de old town. Hij vertelde dat de schilderingen door een Litouwse kunstenaar zijn gemaakt, enkele weken geleden was hij nog bezig in Ipoh. Hij schildert nu in Georgetown, daar ga ik zaterdag heen en ik ga zeker meer van zijn werk zoeken.

Donderdag liep ik het centrum uit en kwam ik een groot warenhuis tegen, categorie Bijenkorf. Ik vond eindelijk de navulbare drinkfles waar ik al een tijdje naar zocht. Vanaf nu geen gedoe meer met plastic flesjes die niet geschikt zijn om herhaaldelijk bij te vullen. Er is ten slotte al genoeg plastic op de wereld. Thuis had ik al zo'n stevige fles, maar die is niet mee op reis omdat ik van vorige reizen in Azië had onthouden dat je nergens kon bijvullen. Tijden veranderen: anno 2014 kon ik zowel in Korea als de Filipijnen vrijwel overal mijn fles hervullen met gezuiverd water. Hier in Maleisië is het iets meer zoeken, maar niet onmogelijk. Daarbij is het kraanwater ook niet heel verkeerd, ik heb er liters van gedronken en nergens last van.

Goed, na het warenhuis kwam ik op een nieuw terrein uit met veel hippe eetgelegenheden. Van ketens als Starbucks en Gong Cha tot lokale upmarket restaurants. De perfecte plek om even af te koelen met cendol (schaafijs met kokosmelk) en wifi, me ondertussen realiserend dat ik deze stad meer dan prettig vind.

Raar dat bijna niemand naar Ipoh komt, terwijl het echt de moeite waard is.

1 opmerking:

  1. Wauw zeg! Die muurschilderingen! Prachtig! Ik blijf maar uitroeptekens plaatsen! Zo mooi vind ik ze!!!

    BeantwoordenVerwijderen