dinsdag 24 juni 2014

Klam. Tropisch. Penang.

Het is adembenemend benauwd. Waar 35 graden in Kuala Lumpur en Ipoh best comfortabel voelde, is het hier net of ik terug ben in de Filipijnen. Vochtige, klamme hitte die overal zit waar je het niet wilt voelen. Een kwartier na het douchen parelen de druppels weer over mijn rug. Zweet komt uit elke porie.
Het hoort hier regelmatig te regenen, een echt regenseizoen is er niet aan deze kant van het Maleisisch schiereiland. Om de dag een bui is normaal, het maakt de hitte draagbaar. Maar volgens de mevrouw in het hotel is het al drie weken vrijwel droog. De laatste regenbui die ik meemaakte, dateert van twee weken geleden in KL. Mevrouw had het over El Nino, maar in hoeverre die hier mee te maken heeft weet ik niet. Misschien moet ik het Google Orakel er eens op los laten. Het is te plakkerig, dat weet ik wel.

Met mijn zachtblauwe bloemetjes-handwaaier wapper ik mezelf wat koelte toe. Ik kies zorgvuldig een museum met airco (Penang State Museum, Penang Peranakan Mansion, Batik Art Museum: allemaal aanraders!) Ik hou 's middags een korte siësta onder de airco in mijn kamer en pas als de zon bijna onder is ga ik ergens wat eten. Liters water gaan er doorheen en die 'ais kacang' was ook niet verkeerd om mee af te koelen. Elke avond spoel ik het jurkje van die dag uit onder de douche en hang het bij het jurkje van de dag ervoor aan de waslijn. Na twee dagen is het eerste jurkje eindelijk droog en zo circuleren mijn drie basiskledingstukken efficiënt de week door.

Penang dus. Sinds afgelopen zaterdag, tot aankomende zaterdag.
Ik mag Penang niet vergelijken met Ipoh. Ipoh was uitermate fijn. Penang is lawaaiig. Penang heeft geen stoepen. Penang is kleurrijk. Penang is anders. In Penang zijn toeristen, dat is het grote verschil. Hordes mensen, groepen die gedwee achter hun leider aanlopen, backpackers met vieze dreadlocks en toeristen met heuptasjes. Een bont gezelschap figuranten waar ik ergens tussen dwarrel. Zonder dreadlocks, leider of heuptasje.
In Penang zijn ook mooie gerenoveerde oude huizen, tempels van alle denkbare religies, felgekleurde huizen en kleine winkels waar je alles kunt kopen wat je maar nodig zou kunnen hebben. In Penang loop je van India naar China en weer terug naar Maleisië in een paar stappen. In Penang liggen hippe Europees aandoende cafés naast plastic Chinese koffiehuizen. Voor een drankje en wifi moet je bij de hippe cafes zijn en koken moet je overlaten aan de Chinezen, zo simpel is het.

Maar is een week niet wat lang? Toegegeven, als je weinig tijd hebt kun je in twee dagen door de stad vliegen. Maar dan mis je wel dat kopje thee dat iemand me bij een kleine tempel aanbood. Geen dwaaltochten door kleine straten, geen praatje met de man bij het Batik Art Museum en geen ochtend tot 11 uur in bed liggen omdat de airco zo lekker koel is. In twee dagen kun je bij lange na niet al het lekkere eten proeven en kun je niet uren in een fijn café zitten met verse fruitsapjes. Ik bevind me in de luxe positie dat het wel kan en daar geniet ik dan maar extra van.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten