woensdag 10 september 2014

Naar het diepe zuiden

Stel je een klein houten bootje voor, net twee meter breed en een meter of twaalf lang. Op dat bootje proppen ze ruwweg de helft meer passagiers dan logischerwijs past, inclusief extra dozen en troep tegen omkoopgeld voor de kapitein. Een kapitein die amper 18 jaar is. Daarbij is het springvloed, superhoog water, met harde wind tegen de stroming van het tij in.

Dat was maandag. Op Gili Meno is geen aanlegsteiger, aan boord gaan van een boot gebeurt op het strand in de branding, het is normaal dat je voeten daarbij nat worden. Dat instappen was maandag al een uitdaging op zich. Door de golven ging het bootje steeds ruim een meter op en neer, het resultaat was een nat pak tot mijn middel en twee tot bloedens toe geschaafde knieën. Toen iedereen zat, werd er geroepen om zo snel mogelijk te vertrekken. Ik ben niet gauw bang, maar zodra ik 'locals' ongemakkelijk rond zie kijken, begint het toch oncomfortabel te worden in een bootje zonder reddingsvesten.

Eenmaal onderweg werden de golven zo mogelijk nog hoger, de boot zwiepte omhoog en omlaag over de golven. De vrouw naast me riep Allah om hulp. In amper vijf minuten was ook de bovenkant van mijn kleding doorweekt, zout water droop langs mijn gezicht. Lang leve de regenhoezen om mijn bagage, jammer dat mijn eigen regenjas ver weggestopt zat.

Na een eindeloos lang half uur kwamen we in Bangsal aan. Her en der werd Allah prevelend bedankt voor de veilige aankomst. Bij het uitstappen kwam er een laatste golf water over mijn jurk heen, het zoute water prikte in mijn kapotte knieën, maar met vaste wal onder mijn voeten was dat niet zo erg meer.

In twee uur reed ik daarna in een minibus naar het zuiden van Lombok, Kuta. Niet te verwarren met zijn naamgenoot op Bali. Kuta Lombok is een klein dorpje vol surfers, backpackers, guesthouses, kleine eethuisjes annex winkel en surfboard verhuurders. Gemoedelijk, laid-back, relaxed, langzaam. Precies zoals een stranddorpje moet zijn. Ook hier geen postzegels voor de ansichtkaarten die ik al ruim een week bij me heb. Het is zo klein dat Lonely Planet niet de moeite heeft genomen om een plattegrond bij te voegen, dat zegt genoeg.

Het water in de baai is warm en helderblauw, gelukkig begint dat nog niet te vervelen. Er staat een heerlijke zeebries en ik heb een kamer met bijna-zeezicht, ik moet ervoor van mijn terras af, je kunt tenslotte niet alles hebben. Overdag wandel ik rond de baai, lunch ik aan zee, brei of lees ik wat en probeer ik te verzinnen wat de volgende halte gaat zijn. Ik heb 'nog maar' twee weken en er zijn opties om nog minstens vier weken te vullen met mooie stranden en goede boeken.

1 opmerking:

  1. Wat een vreselijke overtocht, maar wat is het waard om hier te vertoeven. Het is prachtig!
    Ook kan ik wegdwalen bij winkeltjes waarbij de hoofdproducten slippers, water en chips zijn. :-)
    Een mens heeft weinig nodig. Jammer om te lezen dat het einde in zicht komt. Geniet nog maar van deze heerlijke laatste weken.

    BeantwoordenVerwijderen